Uit internationale onderzoeken blijkt dat Nederlandse kinderen het hoogst scoren op welbevinden. Daartegenover zien we de afgelopen jaren een exponentiële groei van het aantal rugzakjes in scholen en investeren scholen meer dan ooit in aanbod om de toenemende zorgvraag van leerlingen aan te kunnen. Een bijzondere afwijking
We horen leerlingen steeds luider aangeven dat ze meer en meer genoeg hebben van het aanbodgerichte curriculum gestuurde klassikale onderwijs. Een systeem dat in de diepste krochten van ons onderwijsbewustzijn ligt opgeslagen, we zijn er immers allemaal groot mee geworden, maar als enige systeem lijkt het zijn langste tijd gehad te hebben. Loop een willekeurige school binnen en je zult zien dat nog alles draait om dit eendimensionale systeem. Het zit in ons DNA.
Tegelijkertijd worstelen scholen met hun begrotingen. Deze zijn bijna niet meer sluitend te krijgen vanwege krimp en stille bezuinigingen. Binnen het huidige systeem hebben dan twee knoppen waar we aan kunnen draaien: aanbod schrappen of klassen structureel vergroten. Daarmee hebben we de begroting op orde, maar niets gedaan aan de onvrede bij leerlingen en de etikettenmachine zal meer dan ooit zorgdiagnoses gaan produceren.
Leerlingen willen geen zorg, leerlingen willen leren, willen zich ontwikkelen. Als een meanderende rivier willen ze hun ontwikkelbehoefte bevredigen, op hun eigen manier, op hun eigen tempo, vanuit een eigen vertrekpunt, met een eigen doel. Die rivier stroomt altijd en bevriest nooit. Wanneer dat laatste wel gebeurt, springen volwassenen bij en zorgen door aandacht en een handje hulp dat de ontwikkeling weer verder gaat. Zo start elk kind wanneer het wil leren staan, lopen en praten. Het heeft geen lesmethodes, geen klassen, geen leraren die zeggen wat niet goed gaat. Het heeft ouders die blij toezien welke stappen het kind zet en vanuit die blijdschap het kind aanmoedigt en zelfvertrouwen geeft. Wat zou er met deze natuurlijke ontwikkeling gebeuren wanneer we deze niet op het vierde levensjaar zouden verstoren, door het kind verplicht naar school te sturen waar het onderdeel wordt van een systeem dat vooral bestaat uit selectie en uitsluiting. Wat zou het kind zelf zeggen wanneer het voor de geboorte even een kijkje mocht komen nemen en dit zou constateren? (zie foto). Is het belangrijkste doel van onderwijs niet om onze leerlingen de juiste keuzes leren maken, opdat ze steeds blijmoediger de onzekerheid in vertrouwen durven te omarmen? (zie foto)
Binnen de Stichting Onderwijs Midden-Limburg (SOML) hebben we deze veranderende tijdsgeest en de duidelijke feedback van leerlingen begrepen. Daarom heeft de stichting voor al haar scholen bepaald dat de gemeenschappelijke koers richting ‘het persoonlijk maken van onderwijs’ gaat. In 2020 moet op alle locaties ‘persoonlijk leren’ zijn ingevoerd. 100 kinderen, 100 persoonlijke leerroutes die op een eigen tempo afgelegd en op een eigen gekozen moment met een examen afgerond mogen worden. (over dit laatste zijn we in gesprek met de Haagse beleidsmakers) Het startpunt van de koers naar ‘persoonlijk leren’ is de innovatiekracht van elke school. Elke zichzelf respecterende school ontwikkelt en verbetert zijn onderwijs voortdurend. Daar haken we op in. Daardoor komt er niets nieuws op de scholen af, maar de focus binnen elke school draait een paar graden en wordt ‘het persoonlijk maken van onderwijs’.
Het meest indringend zal dit tot uitdrukking komen op Niekée in Roermond. Een groep leraren ontwikkelt daar op dit moment AGORA. Geen school, maar een plein, waar iedereen welkom is, mits ieders aanwezigheid in dienst staat van het aanjagen van de nieuwsgierigheid en ontwikkeling van ieder kind. De cito-score is niet meer van belang, ieder kind is er welkom, van basisberoeps tot gymnasium. Methodes bestaan niet. De wereld biedt voldoende aanknoping om te leren. Diploma is verzekerd en we garanderen dat er veel meer geleerd wordt dan de huidige kern- en examendoelen vereisen. Eerste leerlingen starten in augustus 2014.
‘Het onderwijs persoonlijk maken’ voor leerlingen vereist ‘het werken persoonlijk maken’ voor onze medewerkers. Dat vraagt leiderschap en durf voor iedereen in de school. Een boeiende ontwikkeling waar het laatste woord nog lang niet over gezegd is. En voor de wantrouwige onder ons het volgende: People who say it cannot be done should not interrupt those who are doing it.