Onlangs organiseerden we op school een onderwijsavond rond het thema pedagogisch tact. Pedagogisch tact komt erop neer dat je als leraar, of directeur, of ouder op het juiste moment het goede doet. Er daarmee voor zorgt dat geen enkel kind of medewerker buiten de boot valt. Een geweldig mooi en inspirerend thema dat het authentieke contact tussen leraar en leerling centraal stelde. De tongen kwamen al snel los bij de bezoekers die avond. Voorbeelden werden gedeeld, vergissingen werden vriendelijk maar beslist blootgelegd. Iedereen wilde pedagogisch tactisch zijn. En dat is niet zo vreemd. Uit een onderzoek van SBO blijkt dat de motieven waarom jongeren voor de lerarenopleiding kiezen voornamelijk pedagogisch maatschappelijk van aard zijn. Het vakgerichte motief scoort net iets beter.
Op mijn school werken zo’n 200 medewerkers en leren zo’n 1700 leerlingen. Ze vormen allemaal het centrum van de wereld en nemen zichzelf met al hun talenten en tekortkomingen overal mee naar toe. Elk kind is een goudklompje, maar zet ze bij elkaar en er ontstaat een chemische reactie. Dan is het aan de leraar om een explosie te voorkomen en te verijdelen dat al dat goud niet smelt en tussen onze vingers wegvloeit. Een edele, maar verdraaid lastige taak. Want de leraar zelf is ook maar een mens, een goudklomp met vele talenten en tekortkomingen. Met dergelijke aantallen betekent dat dagelijks ontelbaar vele situaties die de relatie tussen leraar en leerling beïnvloeden en de leraar confronteert met de vraag: deed ik het goede? In het onderwijs absoluut een kernvraag, maar één die nauwelijks nog gesteld kan worden door leraren, omdat anderen allang antwoord hebben gegeven. In de vorm van kwaliteitskaarten, citoscores, cijfers van testen en toetsen. Het goede als opbrengsten in de vorm van informatie in cijfers, waardoor we ons transparant kunnen verantwoorden. Alleen is dat geen antwoord op de eerder gestelde kernvraag: deed ik het goede? Deed ik het goede is een Trage Vraag – een vondst van Harry Kunneman – een vraag die niet onmiddellijk hoeft te leiden tot een antwoord of tot opbrengsten. Een Trage Vraag leidt tot een goed gesprek waarin we samen bepalen wat het goede is.
De verdringing van Trage Vragen lijkt kenmerkend voor de situatie in veel scholen. Ik bespeur een luide roep om tijd voor dergelijke vragen als een voorwaarde voor pedagogisch tact. Om de relatie tussen leraar en leerling boven een verdere standaardisering van het onderwijs te stellen. Van het heilige moeten naar het ruimhartige gesprek. Van het produceren van opbrengsten naar het oefenen in waarden. Van de plicht naar de deugd. Van Kant naar Aristoteles.
In januari liet Anthony Seldon in zijn lezing voor het ‘centre for character and values’ van de Universiteit van Birmingham zien waarom bij kinderen de vorming van karakter op basis van waarden meer bijdraagt aan een succesvol leven dan enkel de focus op een eindexamen. Met goede examenresultaten is ons werk niet af stelt Seldon, ‘that’s only a part of the whole education journey’.
Deze column is verschenen in het decembernummer van maandblad voor voortgezet onderwijs ‘Van 12 tot 18’.
Pedagigische tact ….Op het juiste moment het goede doen, óók in de ogen van de leerling. De (cruciale) toevoeging maakt dat het alleen maar uit een wederkerige relatie kan voortkomen… Groet, Rob