Skip to main content
Uncategorized

Kafkaësk

By oktober 3, 2014No Comments

Onlangs las ik in het Financieele Dagblad een interview met Marcel Smits, de financiële topman van Cargill. Cargill is een miljardenbedrijf in voedingsgrondstoffen. Het opereert wereldwijd en wil in 2025 7,5 miljard mensen voeden. Zover is het nog niet, want volgens de VN gaan elke dag 1 miljard mensen met honger naar bed. Die hongerige miljard wordt niet bereikt door meer te produceren, legt Smits uit, maar door onderzoek naar veranderende consumentenpatronen en eetgewoonten, ontstaan vanwege de groeiende welvaart bij de 6,5 miljard die geen honger lijden. Technologie én wetenschap spelen daarin een hoofdrol. Het belang van de wetenschap noemt hij wel drie keer in het interview. In het realiseren van de bedrijfsdoelen, maar ook om maatschappelijk verkeerde beeldvorming te kunnen pareren rondom bijvoorbeeld hormoonvlees en genetisch gemodificeerd voedsel.

Stel je voor, scholen zouden intensief samenwerken met de wetenschap. We zouden met behulp van de modernste technologie en de knapste koppen van de universiteiten het onderwijs vorm geven. We zouden op gezag van degelijk onderzoek alle geloof over goed onderwijs kunnen beargumenteren met feiten. En we zouden de kletsmajoors die alles wat afwijkt van het klassieke model verdacht maken de mond kunnen snoeren. Wat zou dat betekenen voor wat we nu iedere dag doen in scholen?

Dan zouden we van bewegingswetenschappers weten dat een hele dag stilzitten het leren niet bevorderd. Van psychologen dat achtergrondgeluiden en muziek de rust en creativiteit van kinderen positief beïnvloeden en dat kinderen zich ontwikkelen volgens individuele patronen en verschillende tijdspaden. Van neurowetenschappers dat letters schrijven met de hand een beter geheugen voor de letters oplevert dan wanneer een kind ze typt. Van neuropsychologen dat leren, begrijpen en handelen voor volwassenen andere kost is dan voor kinderen. Van onderwijskundigen dat iedere leerling tot zijn 18e levensjaar zo’n 5000 keer getoetst wordt en we dan nog steeds niet weten wat zo’n leerling kent of kan en wat hij moet gaan studeren. Dat op het HBO de uitval van jongens dramatisch groot is omdat we in het VO niet differentiëren op gender. Van sociologen dat kennis uit het verleden niet meer toereikend is om de toekomst te kunnen begrijpen. Van didactici dat we toegang hebben tot wereldwijde kennis waardoor netwerkleren tussen leerlingen wereldwijd mogelijk is. Van pedagogen dat marginalisering van kinderen in de samenleving voorkomen kan worden door kinderen middenin de samenleving burgerschapskwaliteiten en democratische waarden te laten oefenen.

De spreekwoordelijk top van een berg aan kennis. Scholen doen er weinig mee. Bovendien ligt veel van die kennis opgeborgen achter universiteitscodes en is daardoor niet toegankelijk. Wetenschappers kom uit jullie kamertjes en trek de scholen in die er wel iets mee willen doen. Bijvoorbeeld bij mij in Roermond. Verbind je aan vernieuwingen, laat zien wat goed en slecht is voor kinderen en geef zo met ons betekenis aan de noodzaak tot vernieuwen. In onze directiekamer roepen we steeds vaker: ‘we doen niets meer wat aantoonbaar slecht is voor kinderen’. Het is zo vanzelfsprekend dat het bijna bizar is dat we het nu pas roepen. Kafka zou er wel raad mee weten.

Deze column verschijnt ook in het oktobernummer van ‘van 12 tot 18’

Jan Fasen

Author Jan Fasen

More posts by Jan Fasen

Leave a Reply