Wat heb ik me afgelopen week verbaasd over de positie die wetenschappers innemen in de discussie over vernieuwend onderwijs. Woensdagavond mocht ik me als directeur van Niekée, waar de conceptschool Agora onder valt, in het programma Nieuwsuur publiekelijk verantwoorden over de zorg die de inspectie in haar jaarlijkse Staat van het Onderwijs uit over vernieuwende profiel- en conceptscholen. De inspectie weet niet wat deze scholen opleveren. En de scholen zelf stellen volgens de inspectie geen doelen en doen geen of slecht onderzoek.
Het interview bij Nieuwsuur werd ingeleid met een wetenschapper die niets van die vernieuwende scholen moet hebben. Hij stelde dat alles al bewezen is over deze scholen en dat ze niet werken. Hij staat daar niet alleen in. De tegenstanders van vernieuwende scholen buitelden zowat over elkaar heen afgelopen week, zonder zich in hun oordeel te schamen over hun niet gecontroleerde en feitelijk onjuiste aannames over Agora. Deze wetenschappers mogen twijfels hebben over de effectiviteit van een vernieuwende aanpak, maar deze twijfels zijn niet gebaseerd op onderzoek in de huidige tijd en context.
Ik heb ze nog nooit mogen begroeten op mijn school. Ze hebben nimmer met een leerling, een leraar, een ouder of mij gesproken over wat we doen, waarom en hoe we dat doen, welke onderwijskundige keuzes we maken, hoe we kwaliteit realiseren en monitoren.
Elk jaar vraag ik subsidies aan bij het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO). Dit jaar om samen met zes universiteiten onderzoek te doen naar de effecten van Agora op de ontwikkeling van de leermotivatie, creativiteit en het zelfregulerend vermogen bij kinderen. Maar we kregen wederom nul op het rekest. De relevantie van het onderzoek was niet groot genoeg. Hoe is het mogelijk dat aan deze relevantie wordt getwijfeld gezien de discussie onder wetenschappers over de effectiviteit van de huidige onderwijsinnovaties? Hoe zullen vernieuwende onderwijsinstellingen zich dan kunnen verantwoorden?
Dat me dit stoort is één. Maar deze naar binnen gekeerde houding is ook schadelijk voor het vinden van oplossingen voor de problemen die het huidige onderwijsmodel aan ons stelt. Met Agora pretenderen we de leermotivatie van kinderen te vergroten, de kansenongelijkheid te verkleinen, schaduwonderwijs (al die dure huiswerk- en examentrainingen na school) overbodig te maken, de vijfduizend thuiszitters weer een plek op school te bieden, de toenemende werkdruk en het tanende werkplezier van leraren te keren.
Innovaties zijn daarom nodig en moeten zorgvuldig en gecontroleerd plaatsvinden. Als schoolleider van een conceptschool zijn wetenschappers mijn belangrijkste adviseurs. Maar een luidruchtig deel daarvan maakt het me niet gemakkelijk door ons werk af te branden, niet te komen kijken en geen onderzoek goed te keuren.
Gelukkig is er ook reden voor optimisme. Er zijn de afgelopen jaren onderzoekskringen en lectoraten ingericht in universiteiten en hogescholen die zich bezighouden met onderzoek naar de effectiviteit en de werkzame principes van onderwijsvernieuwingen in deze tijd. Die onderzoeksresultaten zullen de komende jaren worden gepubliceerd. Tot die tijd lijkt het me redelijk voorbarig om slechts op basis van ervaringen uit het verleden, vernieuwingen en verbeteringen van het onderwijs nu en de toekomst, bij voorbaat te vermijden. Daarom roep ik wetenschappers op naar voren te treden in het huidige onderwijsdebat, op een manier die past bij hun rol en statuur, en een verdeelde onderwijssector te helpen antwoord te vinden op drie vragen: ‘Wat is goed onderwijs? Welk onderwijs geeft antwoord op de vragen die de huidige tijd aan ons stelt? Hoe maken we de kwaliteit daarvan inzichtelijk, begrijpelijk en bespreekbaar?’
Mijn complimenten, Jan, voor je stuk en je werk. Ik begrijp hoe frusterend en vermoeiend deze onrechtvaardige tegenwerking voor je moet voelen. Ik wens je doorzettingsvermogen en ook wat mazzel op je reis.
Volkomen terecht opmerkingen Jan. Soms schaam ik me dat ik onderwijsonderzoeker ben. gelukkig is de wal het schip aan het keren.
zie ook: https://nivoz.nl/nl/de-wal-keert-het-schip
En het manifest op didactief online dat hier sterk aan raakt, en dat inmiddels heel wat ondertekenaars heeft:
https://didactiefonline.nl/blog/blonz/onderwijs-om-te-vormen
Volledig eens met inhoud van helder, passioneel
artikel van Jan Fasen.
Met hem geweldig geïrriteerd geraakt door al te makkelijk kritiek op vernieuwend onderwijs. Vooral
het gemak waarmee de al meer dan 20 jaar moeizame
aansluiting tussen HAVO en HBO wordt gelinkt aan dit vernieuwend onderwijs is stuitend. Dit onderwijs is amper 10 jaar actief en heeft dus nog nauwelijks examenkandidaten afgeleverd.
Dag Jan, wat geweldig dat je deze stap zet en zo publiek het proces van vernieuwing verheldert. Het is triest dat het nodig is. Van wetenschappers mag je verwachten dat ze in staat zijn om het eigen perspectief te kunnen plaatsen in een groter geheel. Het grote geheel is voor mij dat er geen sprake zou mogen zijn van tegenstelling tussen wat werkt en wat vernieuwend kan zijn. Beide horen verbonden te worden in het werken aan ontwikkeling. De wereld verandert zo snel en het educatieve systeem heeft zo’n belangrijke verbinding met de toekomst door de verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van kinderen gericht op hun toekomst dat er een betekenisvolle verbinding moet zijn met vernieuwing en leren omgaan met verandering. Dank voor je betoog en weet dat jullie gesteund worden in jullie zoektocht.
Guus Geisen
Ik zou graag onderzoek doen naar de effecten! Neem gerust contact op met me.