Skip to main content

Meestal meng ik me niet in discussies op sociale media over Agora.

Die reiken zelden verder dan voor of tegen, met meningen en aannames die niet onderzocht zijn. Samen met Sjef heb ik in 2014 het initiatief genomen om Agora te starten. Sjef trekt inmiddels door het land, verkondigt het Agoriaanse woord en ontvangt de vele bezoekers die we wekelijks krijgen. Ik ruim als schoolleider de belemmeringen en heilige huisjes op zodat leraren en leerlingen Agora mogelijk kunnen maken en ben verantwoordelijk voor de realisatie en kwaliteit ervan ‘op de vloer’. Dat lukt me beter in stilte dan op een rumoerig dorpsplein.

Rutger Bregman en Johannes Visser schreven gisteren op de Correspondent elk een stuk over Agora waar ik bij wijze van uitzondering wel graag een paar woorden aan wil wijden.

Wat me in het stuk van Bregman raakt is de context waarin hij het onderwijs op Agora plaatst en vooral de uitspraken van onze leerlingen. Ik ken die kinderen, heb dagelijks contact met ze, opgewekte doodnormale jongens en meisjes die graag naar Agora komen en zichzelf en hun pad hier ontdekken. Ik hoor ze praten wanneer ik hun quotes in het stuk van Bregman lees. Het is een mooi verslag van een dagje rondkijken op Agora en gesprekken voeren met leraren en leerlingen die andere dingen doen dan we gewend zijn. Zo’n stuk past prima in onze kraam en helpt in het delen van onze ideeën over de groei en ontwikkeling van kinderen.

Wat me in het stuk van Visser raakt is vooral zijn aanname dat Agora op een mislukking zal uitdraaien en daarmee reguliere scholen hindert die ‘stapje voor stapje werken aan onderwijsvernieuwing zonder het eindexamen uit het oog te verliezen’. Een uitdagende stelling waar ik het uiteraard niet mee eens ben. Zijn stuk past niet zo in onze kraam, maar is wel van belang vanwege zijn scherpe stellingname en hoe die het gesprek en het denken over onderwijsvernieuwing verder kan helpen. Na wat grasduinen in zijn elders gemaakte opmerkingen over Agora bekroop me wel het gevoel dat hij geen benul heeft van het waarom en waartoe van Agora op dit moment. Hij heeft zijn aannames en meningen in zijn stuk onvoldoende onderzocht en gecheckt. Hij denkt dat Agora niet opleidt voor eindexamens, dat we het curriculum aan onze laars lappen, dat het voor kinderen vooral vrijheid blijheid is. Hij ontkracht daarmee zijn eigen stellingname en doet onrecht aan het werk dat door zijn eigen collega’s met hart en ziel wordt verricht. Hij hindert zo vooral zelf reguliere scholen die stapje voor stapje werken aan onderwijsvernieuwing zonder het eindexamen uit het oog te verliezen.

Want Agora werkt namelijk óók stapje voor stapje aan onderwijsvernieuwing zonder het eindexamen uit het oog te verliezen. We hebben alleen een ander vertrekpunt genomen dan de scholen die Visser noemt en die volgens hem last van ons hebben. Wij zijn, in tegenstelling tot die scholen, helemaal opnieuw begonnen. Hebben het systeem ‘school’ ontmanteld. Simpelweg omdat ik vind dat wanneer een systeem niet voorkomt dat het mensen benadeelt, dat systeem niet deugt. Als ik de branche van schaduwonderwijs zie floreren, de inspectie de noodklok hoor luiden over kansenongelijkheid in het onderwijs, in een rapport van de OECD lees hoe bedroevend laag de motivatie voor school bij onze leerlingen is, het aantal thuiszitters zie toenemen en leraren gebukt zie gaan onder werkdruk en burn-outs, dan lijkt benadeling zowat een kenmerk van het onderwijssysteem. Als schoolleider heb je dan je verantwoordelijkheid te nemen en moet je stevige keuzes durven maken. Dat hebben we gedaan.

Met respect voor huidige wet- en regelgeving zetten we de hele tent op zijn kop. Baseren ons daarbij op wetenschappelijke inzichten over neurologische ontwikkeling, zelfregulerend leren, motivatietheorieën en nieuwe vormen van organiseren. Leren op Agora start niet met het curriculum, maar we werken er naartoe. Leerlingen maken, ontdekken en onderzoeken alles wat los en vast zit. Van het maken van een skateboard, het reviseren van een motorblok tot het onderzoeken van de vraag of een gekloond schaap een ziel heeft. Onderweg vinken we, zonder dat de leerling het merkt, de gerealiseerde curriculumdoelen af. Leerlingen, waaronder Rafaël, bouwen op dit moment een digitaal systeem waarmee ze hun groei en ontwikkeling in kaart kunnen brengen. Een lust voor het oog om te zien, een prestatie van formaat waarin de taxonomie van Marzano en Rubrics als formatief evaluatie-instrument een plek krijgen. Kinderen op Agora zitten nadrukkelijk mee aan het stuur, maar de leraar is de onmisbare gids tijdens hun reis. Kinderen van die leeftijd kunnen en willen niet alleen reizen. Hun neurologische software is daartoe nog onvoldoende ontwikkeld.

We doen niets meer wat lijkt op een gewone school, behalve dat leerlingen nog gewoon eindexamen doen. We geven die garantie inderdaad aan ouders en leerlingen. Niet omdat we zo blij zijn met deze vorm van het in kaart brengen van kwaliteit en resultaat van scholen en leerlingen. Maar omdat we een kind niet dat broodnodige toegangsbewijs voor een door hem gekozen vervolgtraject willen onthouden. Als school het risico durven lopen dat kinderen vanwege een onderwijsvernieuwing dat toegangsbewijs niet zullen bemachtigen zou terecht de kwalificatie ‘experimenteren met kinderen’ kunnen krijgen. Dat is hier niet het geval. Als Agora al een experiment is, dan vooral een veranderkundig experiment, daarover verderop meer.

Ik heb de Staatssecretaris bij de start inderdaad gevraagd om Agora te vrijwaren van eindexamens en samen met ons op zoek te gaan naar meer Agoriaanse alternatieven. Omdat het fenomeen eindexamen, zoals we dat nu kennen gewoon niet klopt voor Agora. We zeggen dagelijks tegen onze leerlingen: ‘het curriculum ligt op straat, kijk rond, verwonder je, onderzoek en vind je weg’. Dan is het niet logisch om na drie, vier of vijf jaar opeens te moeten zeggen: ‘En nu ga je zitten en ga je dit en dat leren voor die zes vakken, want je toekomst hangt ervan af’. Maar de Staatssecretaris was niet te vermurwen. Hij zei dat wanneer hij op Agora had gezeten hij nooit staatssecretaris was geworden. Ik: ‘Dan was u minister geworden’. Hij houdt gelukkig van een geintje.

Toen was ik verontwaardigd, inmiddels zie ik vooral een kans door zijn weigering. Niet voor onze leerlingen, maar omdat het ons de gelegenheid biedt om bestuurlijk verantwoording af te leggen over wat we doen op Agora. Dat we in staat blijken om kinderen op een totaal andere manier maatschappelijk geaccepteerde resultaten te laten behalen.

Komend schooljaar is het voor 15 Agoraleerlingen zover. Negen doen er examen voor VMBO en zes voor HAVO. Onlangs belden verslaggevers van Trouw en de Volkskrant me op voor de eindexamenresultaten van Agora. Een jaartje te vroeg. Er wordt dus op ons gelet.

Maar na volgend schooljaar kunnen we dankzij Agora een ander debat gaan voeren. Doet het eindexamen recht aan de groei en ontwikkeling van de Brents, Rafaëls, Jolies en Angeliques van deze wereld? Agoraleerlingen die representatief zijn voor alle leerlingen op al onze scholen. En geeft het eindexamen in de huidige vorm antwoord op de vraag welke ontwikkeling kinderen nu echt hebben doorgemaakt op school en wat zegt deze over hun succes in het verdere leven?

Ik ben volgend jaar coach van deze 15 leerlingen. Doordat ze de afgelopen jaren geleerd hebben om eigen regie te nemen in hun ontwikkeling, hebben ze zelf inmiddels in kaart gebracht wat ze per vak moeten kennen en kunnen voor hun eindexamen. Examenblad.nl staat bij hun favorieten. Ik heb een expertteam van voornamelijk eerstegraads bevoegde leraren voor alle examenvakken uit andere scholen om ons heen verzameld die beschikbaar zijn voor al onze leerlingen. Met die leraren hebben de leerlingen inmiddels in kaart gebracht waar ze per vak op dit moment staan en wat ze volgend jaar nog te doen hebben om te slagen. Vanaf september komt hier per leerling een planning onder te liggen die ik samen met hun al scrummend ga bewaken. Vijftien leerlingen, vijftien verschillende recepten richting eindexamen.

Het is van belang om te vermelden dat dit alles georganiseerd wordt binnen de reguliere bekostiging. Er gaat geen cent extra naar Agora.

Dat idee van onze aanpak met zo’n expertteam is inmiddels opgemerkt door een aantal Vrije Scholen die hierin een kans zien om hun 10e, 11e en 12e klas mee in te richten. Met een Roermondse Vrije School gaan we komend schooljaar op deze manier samenwerken. Op die manier kunnen we naar verwachting nog gemakkelijker een grotere diversiteit aan expertise beschikbaar stellen voor onze leerlingen. Hiermee is gelogenstraft dat Agora andere scholen die willen vernieuwen voor de voeten loopt. Integendeel zou ik zeggen.

Naast mijn werk voor Agora ben ik verantwoordelijk voor nog vier scholen in Roermond, samen Mundium College geheten. 2400 leerlingen, 250 FTE medewerkers. Onze veranderagenda is er ook hier op gericht om af te rekenen met de ondeugden die ons huidige systeem veroorzaken. Dat betekent bijvoorbeeld dat we gaan stoppen met het indelen van leerlingen in (brug)klassen op basis van leeftijd en niveau. En dat drie vragen leidend gaan zijn in de realisatie van die veranderagenda: 1. Zit de leerling mee aan het stuur in het vormgeven van zijn eigen leerproces? 2. Sluiten nieuwe kennis en vaardigheden aan bij reeds aanwezige voorkennis van de leerling? en 3. Focust de leraar op de begeleiding van het leerproces van leerlingen? (ipv op het resultaat). Omdat we volgens ons die drie vragen met ‘ja’ moeten kunnen beantwoorden om vast te kunnen stellen dat er voor kinderen eindelijk echt iets is veranderd in school.

Een uitdaging. Een veranderkundige uitdaging ook waarbij we profiteren en leren van wat we bij Agora gedaan hebben en nog steeds doen. Daarmee hoeven we Agora niet te kopiëren. Integendeel.

De vele bezoekers die we wekelijks krijgen stellen in toenemende mate ook en vooral die veranderkundige ‘hoe-vraag’. Hoe zorg je er als schoolleider of als team voor dat dit ook kan en dat het lukt. Laat daar toevallig ook een paar scholen tussen zitten die volgens Visser door ons voor de voeten worden gelopen.

 

 

 

 

Jan Fasen

Author Jan Fasen

More posts by Jan Fasen

Join the discussion 4 Comments

  • Erik Korte schreef:

    Agora is de enige school die ik ken die de leerlingen naar het curriculum brengt, terwijl alle andere scholen het curriculum naar de leerlingen brengt. Het onderscheid is zo wezenlijk anders. Agora bereidt leerlingen voor op de nieuwe wereld waarin we de nieuwe opdrachten en vraagstukken nog niet doorgronden . Deze leerlingen zij hierop voorbereid. Leerlingen die het huidige curriculum volgen zijn experts in het oplossen van vraagstukken van gisteren.
    Zij staan straks met lege handen. Wanneer Agora leerlingen volgend jaar allemaal zakken voor het huidige eindexamen, dan zou ik me daar geen zorgen om maken. Deze leerlingen komen er wel.

  • Inge van der Werven schreef:

    Leuk dat Bregman Summerhill aanhaalt.
    Een opvallend iets was daar dat toen scholen Summerhill gingen nadoen dat dat mislukte. Het blijkt dat klakkeloos nadoen van onderwijsvernieuwingen niet werkt. Gewoon omdat de dragers van het systeem beslissingen nemen vanuit een bepaalde ideeen-context en dat die context van de volgers vaak gebrekkiger of anders is. Iets waar sommige Waldorfscholen ook mee kampen als ze Steiner dogmatisch willen volgen.
    Fantasties mensen daar, ik wou dat ik bij jullie op school was geweest..

    • Jacqueline schreef:

      Wij doen summerhill niet na maar zijn er wel door geïnspireerd en het gaat prima! ?
      DOE040

    • Tim schreef:

      Hey Inge, je kunt alsnog op onze school ‘zijn geweest’. (ervan uitgaande dat je ons nog niet bezocht hebt)
      Verzorg een inspiratiesessie voor onze leerlingen en kom gewoon langs☺️ Hands-on, leerlingen enthousiasmeren voor waar jouw passie ligt en lekker onderwijscultuur snuiven en rondkijken op Agora.

      Gewoon een mailtje sturen naar meldpunt@agoraroermond.nl

      Groetjes,

      Tim

Leave a Reply