De Amsterdams onderwijswethouder Simone Kukenheim heeft vast het boek van Edward Glaeser “Triumph of the city” gelezen. Glaeser laat zien hoe grote steden sinds eeuwen de centra zijn van bloeiende kennis, invloedrijke innovaties, persoonlijk contact tussen mensen (aangewakkerd door de moderne communicatie technologie!) en welvaart. Hij neemt in zijn boek ook een paragraaf op over onderwijs en stedelijk succes. Hij rekent voor dat wanneer het aantal hbo’ers of universitair geschoolden van een stad met 10 procent groeit, dit een groei van het bruto grootstedelijk product per hoofd van de bevolking betekent van 22 procent.
Nu komen er per jaar een kleine 10.000 inwoners bij in onze hoofdstad waaronder heel veel kinderen die naar school moeten. Zoveel dat ze niet meer passen op de soms overvolle bestaande scholen. Amsterdam is hip en booming. Goed opgeleide jongelui die ook na hun studie de stad trouw blijven is dan wel een voorwaarde om die groei vast te houden.
Met het rekensommetje van Glaeser op schoot en mijmerend over een metropool aan het IJ die zich net als in de 17e eeuw kan meten met Londen en Parijs, nam Kukenheim twee besluiten: er komen vier nieuwe scholen bij en ik vraag het volk wat voor scholen dat moeten worden.
Dat laatste getuigt van lef, want is nog nooit ergens vertoond. Noch in Nederland, noch in het buitenland. The Huffington Post kopte: ‘A moonshot in education innovation: Amsterdam Goes Buttoms Up.’
Je inwoners uitnodigen om met plannen te komen voor een nieuwe school past in een trend van bestuurders van grote steden die steeds meer vinden dat de landelijke politiek zich moet voegen naar stedelijk beleid in plaats van andersom. De politiek van de stad sluit immers wel nog aan bij het dagelijks leven van mensen.
Vanuit het maatschappelijke belang voor kwalitatief goed onderwijs zou je er bedenkingen bij kunnen hebben. Je vraagt het volk toch ook niet om plannen in te dienen voor een nieuwe hartkliniek of een revalidatiecentrum. En tel daarbij op dat het volk in het algemeenheid zeer beducht is voor vernieuwingen in het onderwijs. Voor velen geldt dat het onderwijs dat ze zelf hebben genoten de beste vorm van onderwijs is. Terwijl je omgekeerd patiëntenorganisaties voortdurend ziet strijden voor een beter aanbod en een innovatieve gezondheidszorg. Hoe vernieuwend en van welke kwaliteit zullen die volkse onderwijsplannen dan uiteindelijk zijn?
Maar juist vanwege dat maatschappelijke belang van onderwijs is het goed wat Kukenheim doet. Ze ontketent een publiek debat over onderwijs. Laat de gebruikers en de makers ervan aan het woord en wakkert zo het gesprek aan over onszelf, onze democratische samenleving en onze toekomst. Met als beloning over twee jaar vier nieuwe moderne scholen in Amsterdam die onherroepelijk de koers van de bestaande scholen zullen gaan beïnvloeden.
Maar haar echte leftest komt nog. Elke leerling neemt per jaar €7.000 mee naar school. Zonder nieuwe scholen gaan die centjes naar de bestaande scholen. Ik ben benieuwd: zijn de bestuurders van die scholen ook zo blij met de wethouder?
Reblogged this on Akademia Amsterdam and commented:
Dit stuk van Jan Fasen gaat over de moed waarover de Amsterdamse wethouder van onderwijs Simone Kukenheim moet beschikken om de oppositie van bestaande schoolbesturen te weerstaan. Jan heeft samen met Alexandra Broussard het plan voor Agora Amsterdam ingediend.
Een van de vragen waar we ons nu over moeten buigen is, gaan we onze nieuwe school onderbrengen bij een bestaand bestuur of zetten we een eigen bestuur op? Een alternatief is voor de vier nieuwe scholen een gezamenlijk bestuur opzetten, een coöperatie, die het mogelijk maakt intensief samen te werken en het onderwijsgeld efficiënt te besteden.