Onlangs las ik dat sinds het uitbreken van de crisis zo’n 60% van de bestuurders van bedrijven nieuw is. Deels door natuurlijk verloop, deels door vervanging omdat een crisis blijkbaar ander leiderschap vraagt. Wanneer een bestuurder gedwongen moest vertrekken had dat veelal te maken met achterblijvend netto resultaat. Of men had een grotere liefde voor de kaasschaaf dan voor diep snijden en hervormen. Of men had wel degelijk diep gesneden, maar vond toch dat het herstel van het netto resultaat te lang op zich liet wachten. Alsof korte termijn resultaten vanzelfsprekend lange termijn successen garanderen.
In het onderwijs kennen we die praktijk niet. Resultaat wordt er niet in euro’s uitgedrukt, maar beschreven in door het Rijk genormeerde procesdoelen. Deze doelen zijn zo het minimum dat iedere school er aan kan voldoen. Bovendien is het fenomeen schoolleider en bestuurder zoals we dat nu kennen nog maar heel jong. (Ik zal me verder beperken tot de schoolleider)
Nog niet zo lang geleden waren schoolleiders leraren die dit baantje erbij deden of vanwege anciënniteit tot aan hun pensioen een paar jaar iets anders konden doen. Dat is nu wel anders. Schoolleider is een vak! Een vak dat een publieke zaak dient. En voor zo’n vak behoor je opgeleid te worden en laat je periodiek in een openbaar register zien hoe je werkt aan verbetering en onderhoud van je kwaliteit. – Verplicht opleiden en registreren zijn vooralsnog vrijwillig, maar dan weet u alvast waar ik sta. –
Of al die geleerde kennis in de praktijk schwung krijgt is afhankelijk van de persoon van de schoolleider. De technische opbouw van een goeie speech bijvoorbeeld is meestal hetzelfde, maar het maakt wel uit of de spreker Robbert Dijkgraaf of Ivo Opstelten heet.
De mix van persoonlijkheid en verstand van zaken geeft betekenis aan de drie rollen die een schoolleider moet kunnen spelen: die van entrepreneur, leider en manager.
In een tijd die roept om hervorming en ‘leraren aan de macht’ zijn er schoolleiders nodig die dit mogelijk maken. De entrepreneur ziet grenzen als een door de schepper bedoeld beginpunt voor nieuwe ideeën en creativiteit. Hij is de friskijker en dwarsdenker die ons nieuwe onverwachte kansen laat zien. De leider heeft de moed deze nieuwe kansen te omarmen en is de verhalenverteller die samen met zijn team die kansen betekenis geeft en hen in positie brengt om er hun werkelijkheid van te maken. De manager trekt op zijn beurt weer grenzen om die nieuwe werkelijkheid heen en organiseert het daarbinnen zo dat de relatie leerling-leraar er optimaal van profiteert.
Vraag is natuurlijk of deze drie rollen in één persoon vertegenwoordigd kúnnen zijn. Dat ideaalplaatje lijkt onwaarschijnlijk. Maar als school heb je ze wel nodig. De kans is zo het grootst dat je met de goede dingen bezig bent. En ook al heeft dat niet meteen het gehoopte effect op de resultaten. Geef het tijd en kans. De successen op de langere termijn zouden wel eens verrassender kunnen zijn dan we nu kunnen vermoeden.
Deze column is verschenen in het maartnummer van ‘Van 12 tot 18’.
Join the discussion One Comment